| M. Yoeri Vastersavendts (Open Vld). – Depuis l’introduction de l’euro, la Monnaie royale de Belgique a mis en circulation plus de 680 millions de pièces de 1 ou 2 centimes, des pièces qui ne rentrent pas rapidement dans le circuit. Pour pouvoir satisfaire à la demande, la Monnaie royale doit battre cette année quelque 34 millions de nouvelles pièces de 1 centime et 22 millions de pièces de 2 centimes. En Finlande, ces pièces ne sont plus un moyen de paiement légal et aux Pays‑Bas, elles sont refusées dans presque tous les magasins. Si les citoyens pouvaient les ramener gratuitement à leur banque, il ne serait pas nécessaire d’en frapper de nouvelles. Combien la frappe de ces nouvelles pièces coûte‑t‑elle en matières premières et quel est le coût de leur production et de leur distribution en heures‑hommes ? Je souhaiterais obtenir les chiffres des trois dernières années. Depuis quelque temps, divers acteurs prônent la suppression de ces piécettes vu leur faible valeur et les nombreux frais qu’elles occasionnent pour les commerçants et les banques. Le ministre peut‑il expliquer la situation et est‑il prêt à collaborer activement à la suppression de ces pièces ? Dans la négative, pourquoi ? Dans l’affirmative, peut‑il détailler sa réponse ? Que pense le ministre de la possibilité d’inciter les banques à permettre l’échange gratuit des pièces de 1 et 2 centimes une fois l’an, par exemple ? Est‑il favorable à cette proposition et disposé à en discuter avec Febelfin ? Peut‑il ici aussi détailler sa réponse ? Dans ma commune d’Asse, certains commerçants préfèrent ne pas vendre plutôt qu’être payés en piécettes. | De heer Yoeri Vastersavendts (Open Vld). – De Koninklijke Munt van België heeft sinds de invoering van de euro ruim 680 miljoen stukken van 1 of 2 eurocent in omloop gebracht. Die muntstukken keren niet snel terug, aldus de verantwoordelijke van de Koninklijke Munt van België. De Koninklijke Munt moet dit jaar ongeveer 34 miljoen nieuwe muntstukken van 1 eurocent en 22 miljoen stukken van 2 eurocent slaan om aan de vraag te kunnen voldoen. In Finland zijn deze muntstukken geen wettelijk betaalmiddel meer en in Nederland worden ze in bijna alle winkels geweerd. Mochten de mensen deze stukken gratis kunnen binnenbrengen bij hun bank, dan zou men geen munten, die trouwens lang meegaan, hoeven bij te slaan. Hoeveel moet de Koninklijke Munt van België voor het slaan van nieuwe muntstukken van 1 en 2 eurocent uitgeven aan grondstoffen en aan manuren voor de productie en de verdeling? Graag kreeg ik de bedragen per jaar voor de voorbije drie jaar. Reeds enige tijd wordt uit diverse hoeken aangedrongen op het afschaffen van de munten van 1 en 2 eurocent, gelet op hun geringe waarde en op de vele kosten die ze onder meer voor de handelaars en voor de banken meebrengen. Kan de minister de stand van zaken geven en is hij bereid actief mee te werken aan de afschaffing van deze munten? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kan hij enige toelichting geven? Wat vindt de minister van de mogelijkheid om banken ertoe aan te zetten mensen toe te laten kosteloos hun muntstukken van 1 en 2 eurocent in te wisselen, bijvoorbeeld eenmaal per jaar? Is hij dit voorstel genegen en is hij bereid het aan te kaarten bij Febelfin? Kan hij ook hierbij enige toelichting geven? In mijn gemeente, Asse, waar ik de minister al meermaals heb ontmoet, verkopen sommige handelaars liever niets dan dat de verschuldigde som met kleine munten wordt betaald. |
| M. Steven Vanackere, vice‑premier ministre et ministre des Finances et du Développement durable, chargé de la Fonction publique. – Ce procédé n’est pas légal et j’invite l’orateur à interroger d’urgence le ministre de l’Économie à ce sujet, ce qui n’enlève rien à la sympathie que j’éprouve pour les commerçants d’Asse. Il n’existe pas de chiffres relatifs au coût de la distribution des pièces de monnaie, laquelle est assurée par la Banque nationale de Belgique, les banques et les transporteurs de fonds. Les frais de production et d’emballage varient entre 3,5 et 4 euros par 1 000 pièces. Il faut y ajouter le prix des pièces, qui varie selon le prix du métal présent dans l’alliage, leur poids et leur fabrication. Ces trois dernières années, 1 centime d’euro coûtait entre 4,5 et 6 euros et 2 centimes d’euro, entre 8 et 9 euros, par 1 000 pièces. Le problème des petites pièces n’est pas spécifique à la Belgique. Le 4 juillet 2012, le législateur européen a adopté un règlement concernant l’émission de pièces en euros. Il prévoit que la Commission devra analyser s’il peut être mis fin à l’émission des pièces de 1 et 2 centime(s). Les résultats ne sont pas encore disponibles, mais le sujet est à l’ordre du jour de la réunion du groupe de travail ad hoc du 18 avril prochain ; la Commission fera peut‑être part de ses intentions. Il me semble préférable d’attendre les conclusions de la Commission européenne avant de prendre des mesures. Quoi qu’il en soit, une suppression éventuelle des petites pièces doit aller de pair avec de nouvelles dispositions légales concernant les règles d’arrondi : si sa note s’élève à 8,23 euros, l’acheteur doit‑il payer 2 centimes de plus ou 3 centimes de moins ? La proposition relative à l’échange gratuit des pièces de 1 et de 2 centime(s) me semble irréaliste. Le comptage, l’emballage et le transport des pièces est très onéreux pour les banques. De plus, les transporteurs de fonds ne travaillent pas gratuitement. Je considère normal que les banques imputent ces frais aux utilisateurs. La Banque nationale elle‑même limite d’ailleurs l’échange gratuit de pièces de monnaie à ses guichets. Quiconque s’y présente avec une grande quantité de pièces doit payer un dédommagement pour leur traitement. Les pièces peuvent être échangées gratuitement une fois par mois à concurrence de 5 kilos maximum par majeur. Le contrôle des pièces, qui ne doivent pas être triées, est effectué immédiatement et contre paiement en espèces. Un versement sur un compte est impossible. Dans tous les autres cas, le contrôle est différé et l’échange est facturé à 2% du montant de la transaction. La contre‑valeur est obligatoirement versée sur un compte. Le paiement ne peut se faire en espèces. La seule solution est de réutiliser les pièces reçues, et non de garder la monnaie dans un pot à la maison. | De heer Steven Vanackere, vice‑eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken. – Die handelwijze is wettelijk niet toegelaten. Hierover zal de spreker de minister van Economie dringend moeten aanspreken. Ik bevestig overigens dat de handelaars in Asse bijzonder sympathiek zijn. Er zijn geen cijfers beschikbaar over de kostprijs van het verdelen van de munten. Die verdeling gebeurt via de Nationale Bank van België, de banken en de transporteurs die voor rekening van de financiële instellingen werken. De productie- en verpakkingskosten voor 1000 muntstukken bedragen tussen 3,5 en 4 euro. Daar moet de prijs van de muntplaatjes worden bijgeteld, die schommelt volgens de prijs van het metaal in de legering, hun gewicht en de aanmaak. De prijs voor 1000 plaatjes bedroeg de voorbije drie jaar tussen 4,5 en 6 euro voor 1 eurocent en tussen 8 en 9 euro voor 2 eurocent. Het probleem van de kleine muntjes bestaat niet enkel in België. Op 4 juli 2012 heeft de Europese wetgever een nieuwe verordening aangenomen met betrekking tot de uitgifte van munten in euro. In die verordening wordt de Europese Commissie verzocht te onderzoeken of de verdere uitgifte van muntjes van 1 en 2 cent kan worden stopgezet. De studie van de Commissie is nog niet beschikbaar, maar het thema is geagendeerd op de bevoegde werkgroep van de Europese Unie op 18 april. Wellicht zal de Commissie haar voornemens dan kenbaar maken. Het lijkt mij wenselijk de conclusies van de Europese Commissie af te wachten alvorens eenzijdig maatregelen te nemen. Hoe dan ook zal een eventuele afschaffing van de kleine muntjes gepaard moeten gaan met een wettelijke regeling van de afrondingsregels: als een rekening 8,23 euro bedraagt, moet de koper dan 2 cent meer of 3 cent minder betalen? Het voorstel om mensen toe te laten kosteloos hun muntstukken van 1 en 2 eurocent in te wisselen, lijkt me niet realistisch. Ik veronderstel dat de spreker met kosteloos doelt op gratis en zonder enige tegenprestatie, maar niets is kosteloos. Het tellen, verpakken en vervoeren van de muntjes kost de banken heel wat geld en de vrachtwagens van de waardentransporteurs rijden niet gratis. Zelf vind ik het normaal dat de banken de kosten doorrekenen aan de gebruikers. Ook aan de loketten bij de Nationale Bank van België is het gratis inruilen van muntjes beperkt. Iemand die zich aanbiedt met een grote hoeveelheid dient een vergoeding te betalen voor de behandeling van de munten. Munten in losse toestand kunnen, tot maximaal 5 kg per meerderjarige, één keer per maand gratis ingewisseld worden. Het nazicht van de munten, die niet gesorteerd hoeven te zijn, geschiedt onmiddellijk en tegen betaling in speciën. Een storting op rekening is niet mogelijk. In alle andere gevallen wordt de omwisseling uitgevoerd in uitgesteld nazicht en globaal getarifeerd aan 2% van de waarde van de transactie. De tegenwaarde wordt verplicht gestort op rekening. Uitbetaling in speciën is niet mogelijk. De enige oplossing is dat de mensen de muntjes die ze in de handel ontvangen, opnieuw gebruiken voor betalingen in plaats van ze thuis in een pot te bewaren. |